Is dit spannende boek iets voor jou?

Gone – Verlaten is het eerste deel van de spannende en meeslepende serie van Michael Grant. En hier kun jij alvast het eerste en tweede hoofdstuk lezen.

Eén
299 uur, 54 minuten

Het ene moment stond de leraar nog over de Burgeroorlog te praten. En het volgende moment was hij weg.
Leraar aanwezig.
Leraar weg.
Geen ‘poef’. Geen lichtflits. Geen knal.
Sam Temple zat tijdens het derde uur geschiedenis naar
het bord te staren, maar in gedachten was hij heel ergens anders.
In gedachten was hij op het strand, samen met Quinn.
Op het strand met hun surfplanken, waar ze zich joelend
schrap zetten voor die eerste duik in het koude water van de Grote Oceaan.
Heel even dacht hij dat hij het zich verbeeld had, dat de leraar
verdween. Heel even dacht hij dat hij aan het dagdromen
was.
Sam draaide zich opzij naar Maria Terrafino, die links van
hem zat. ‘Dat zag jij toch ook, hè?’
Maria staarde strak naar de plek waar de leraar had gestaan.
‘Eh… waar is meneer Trentlake?’ Dat was Quinn Gaither,
Sams beste, misschien wel enige, vriend. Quinn zat recht
achter Sam. Ze hadden allebei het liefst een tafel bij het raam,
want soms kon je, als je precies de juiste hoek te pakken had,
net een piepklein streepje water zien glinsteren tussen de
schoolgebouwen en de huizen verderop.
‘Hij is vast even weggegaan,’ zei Maria, maar het klonk
alsof ze het zelf niet geloofde.
Edilio, een nieuwe jongen die Sam tot nu toe wel interessant
vond, zei: ‘Nee, man. Poef.’ Hij deed iets met zijn vingers
wat het idee heel aardig weergaf.
De leerlingen staarden elkaar aan, keken met gestrekte
hals om zich heen, giechelden zenuwachtig. Niemand was
bang. Niemand huilde. Het leek allemaal best wel grappig.
‘Is meneer Trentlake gepoeft?’ vroeg Quinn met een
onderdrukte giechel in zijn stem.
‘Hé,’ zei iemand, ‘waar is Josh?’
Iedereen keek om zich heen.
‘Was hij er wel vandaag?’
‘Ja, hij was er net nog. Hij zat naast me.’ Sam herkende de
stem. Bette. Bette met de bobbels.
‘Hij was opeens verdwenen, zeg maar,’ zei Bette. ‘Net als
meneer Trentlake.’
De deur naar de gang ging open. De hele klas keek ernaar.
Meneer Trentlake zou naar binnen lopen, met Josh misschien,
en uitleggen hoe hij deze magische truc voor elkaar
had gekregen, en dan met zijn opgewonden, gespannen stem
weer verder praten over de Burgeroorlog waar niemand in
was geïnteresseerd.
Maar het was meneer Trentlake niet. Het was Astrid Ellison,
ook wel bekend als Astrid het Genie, omdat ze… nou
ja, een genie was. Astrid deed aan alle extra lessen mee die
de school aanbood. Voor sommige vakken volgde ze online
college aan de universiteit.
Astrid had blond haar tot op haar schouders en droeg
graag gesteven witte blouses met korte mouwen waar Sam
altijd wel naar móést kijken. Astrid was veel te hoog gegrepen
voor hem, dat wist Sam ook wel. Maar daarom was het
nog niet verboden om aan haar te denken.
‘Waar is jullie leraar?’ vroeg Astrid.
De klas haalde zijn schouders op. ‘Hij is gepoeft,’ zei
Quinn, alsof het misschien grappig was.
‘Staat hij niet op de gang?’ vroeg Maria.
Astrid schudde haar hoofd. ‘Er is iets vreemds aan de
hand. Mijn wiskundegroepje… we waren met z’n drieën,
plus de lerares. Ze waren opeens allemaal verdwenen.’
‘Hè?’ zei Sam.
Astrid keek hem recht aan. Hij kon niet wegkijken zoals hij
normaal gedaan zou hebben, want haar blik stond niet uitdagend
en sceptisch zoals gewoonlijk: hij stond bang. Haar
anders zo scherpe, opmerkzame blauwe ogen waren groot,
met veel te veel wit. ‘Ze zijn weg. Ze… verdwenen gewoon.’
‘En je lerares dan?’ vroeg Edilio.
‘Die is ook weg,’ zei Astrid.
‘Weg?’
‘Poef,’ zei Quinn, maar hij giechelde er nu nauwelijks bij,
alsof hij doorhad dat het misschien toch niet zo leuk was.
Sam hoorde een geluid. Meer dan een, eigenlijk. Autoalarmen
in de verte, uit de stad. Hij stond op, ongemakkelijk,
alsof hij dat eigenlijk niet hoorde te doen, en liep met stramme
benen naar de deur. Astrid deed een stap opzij zodat hij
erlangs kon. Hij rook haar shampoo toen hij voorbijliep.
Sam keek naar links, naar de plek waar de gevorderde wiskundeles
werd gegeven die Astrid deed. Lokaal 211. Een deur
verderop, bij lokaal 213, stak een jongen zijn hoofd naar buiten.
Hij had een halfbange, halfopgewonden uitdrukking op zijn
gezicht, als iemand die een ritje in de achtbaan gaat maken.
De andere kant op, bij lokaal 207, waren kinderen te hard
aan het lachen. Gek hard. Zevendegroepers. Aan de overkant
van de gang, bij lokaal 208, stormden opeens drie achtstegroepers
naar buiten die vervolgens stokstijf bleven staan. Ze
keken naar Sam, alsof hij misschien tegen hen zou gaan
schreeuwen.
De Perdido Beach School was een kleine school, met iedereen
van de kleuterklas tot en met de veertienjarigen in één
gebouw, de basisschool en de eerste klassen van de middelbare
school bij elkaar. Daarna ging je naar de high school in
San Luis, een uur rijden verderop.
Sam liep naar de klas van Astrid. Zij en Quinn volgden
hem op de voet.
Het lokaal was leeg. De stoelen, de bureaustoel van de lerares,
allemaal leeg. Op drie van de bureaus lagen wiskundeboeken
open. En schriften. Alle computers, zes oude Macs
op een rij, hadden lege, flikkerende schermen.
Op het bord stond heel duidelijk ‘Polyn’.
‘Ze was bezig om “polynoom” op te schrijven,’ zei Astrid
op een fluistertoon alsof ze in de kerk was.
‘Ja, ik dacht al zoiets,’ zei Sam droog.
‘Ik heb ook wel eens een polynoom gehad,’ zei Quinn. ‘De
dokter heeft ‘m weggehaald.’
Astrid negeerde deze zwakke poging tot humor. ‘Ze was
net aan de “o” begonnen toen ze ineens verdween. Ik zat er
met mijn neus bovenop.’
Sam maakte een klein, wijzend gebaar. Er lag een krijtje op
de grond, precies op de plek waar het gevallen zou zijn als
iemand tijdens het opschrijven van het woord polynoom -
wat dat dan ook mocht betekenen – verdwenen zou zijn voor
hij of zij de ‘o’ had afgemaakt.
‘Dit is niet normaal,’ zei Quinn. Quinn was langer dan
Sam, sterker dan Sam, en hij kon minstens even goed surfen.
Maar Quinn, met zijn halfgekke scheve glimlach en zijn neiging
om zich altijd in tamelijk bizarre kleding uit te dossen -
vandaag droeg hij een afzakkende korte broek, legerkisten
van de dump, een roze poloshirt en een grijze gleufhoed die
hij bij zijn opa op zolder had gevonden – straalde een ‘ik ben
raar’-gevoel uit dat sommigen op afstand hield en anderen
bang maakte. Quinn hoorde alleen bij zichzelf, en misschien
klikte het daarom wel zo goed tussen hem en Sam.
Sam Temple was minder opvallend. Hij hield het bij een
spijkerbroek en een simpel t-shirt, geen dingen die de aandacht
op hem zouden vestigen. Hij woonde al bijna zijn hele
leven in Perdido Beach, ging al jaren naar deze school, en iedereen
wist wie hij was, maar er waren maar weinig mensen
die precies wisten wát hij was. Hij was een surfer die niet met
andere surfers optrok. Hij was slim, maar geen stuud. Hij
was knap, maar niet op zo’n manier dat alle meisjes hem een
stuk vonden.
Het enige wat de meeste leerlingen van Sam Temple wisten,
was dat hij Schoolbus Sam was. Die bijnaam had hij in de brugklas
opgedaan. Tijdens een excursie met de klas had de buschauffeur
op de snelweg een hartaanval gekregen. Sam had de
man uit zijn stoel getrokken, de bus naar de berm gestuurd en
veilig tot stilstand laten komen, en vervolgens rustig het alarmnummer
gebeld met de mobiel van de chauffeur.
Als hij ook maar een seconde had geaarzeld, was de bus
van een klif in zee gestort.
Zijn foto had in de krant gestaan.
‘De twee andere leerlingen en de lerares zijn weg. Iedereen
behalve Astrid,’ zei Sam. ‘Dat is zeker weten niet normaal.’
Hij probeerde niet over haar naam te struikelen toen hij hem
uitsprak, maar dat mislukte helaas. Dat effect had ze nou
eenmaal op hem.
‘Tja. Stil hier, gast,’ zei Quinn. ‘Goed, ik wil nu wel weer
wakker worden.’ Voor deze ene keer bedoelde Quinn het niet
grappig.
Er gilde iemand.
Ze doken alle drie de gang weer op, die nu vol leerlingen
stond. De gil kwam van een achtstegroeper die Becka heette.
Ze had haar mobiel in haar hand. ‘Ik hoor niks. Ik hoor niks,’
jammerde ze. ‘Helemaal niets.’
Twee seconden lang stond iedereen aan de grond genageld.
Toen klonk er geritsel en gerammel, gevolgd door het
geluid van tientallen vingers die tientallen toetsen indrukten.
‘Hij doet niks.’
‘Mijn moeder is thuis, en zij zou zeker opnemen. Hij gaat
niet eens over.’
‘O, nee! Internet doet het ook niet. Ik heb wel bereik, maar
er gebeurt niets.’
‘Ik heb drie streepjes.’
‘Ik ook, maar hij doet het niet.’
Iemand begon te huilen, een griezelig geluid dat door
merg en been ging. Iedereen praatte door elkaar, en het geroezemoes
ging langzaam over in geschreeuw.
‘Probeer het alarmnummer,’ drong een bange stem aan.
‘Wat denk je dat ik net gebeld heb, sukkel?’
‘Doet het alarmnummer het niet?’
‘Niets doet het. Ik heb mijn halve telefoonboek al geprobeerd,
en er gebeurt niks.’
De gang stond vol leerlingen, alsof de bel net was gegaan.
Maar er was niemand haastig op weg naar zijn volgende les,
of aan het geinen, er stond niemand aan het slot van zijn
kluisje te draaien. Niemand wist wat hij moest doen. Iedereen
stond daar maar gewoon als een kudde vee te wachten
tot ze op hol zouden slaan.
Het brandalarm ging keihard af, het leek wel een ontploffing.
Sommige kinderen krompen in elkaar, alsof ze het nog
nooit gehoord hadden.
‘Wat doen we nu?’ werd er gevraagd.
‘Er moet iemand op het secretariaat zijn,’ riep iemand. ‘Het
alarm ging af.’
‘Die werkt op een timer, mongool.’ Dat was Howard. Howard
was een klein onderkruipsel maar ook het slaafje van
Orc, en Orc was een angstaanjagende bruut van een tweedeklasser,
een en al vet en spieren voor wie zelfs derdeklassers
bang waren. Niemand durfde Howard uit te schelden. Wie
Howard beledigde, kreeg met Orc te maken.
‘In de docentenkamer staat een televisie,’ zei Astrid.
Sam en Astrid renden erheen, met Quinn op hun hielen. Ze
vlogen de trap af naar de begane grond, waar minder klaslokalen
en minder kinderen waren. Sam had zijn hand al op de
deurkruk van de docentenkamer toen ze plotseling bleven
staan.
‘We mogen hier eigenlijk niet naar binnen,’ zei Astrid.
‘Nou en?’ zei Quinn.
Sam duwde de deur open. De docenten hadden een koelkast,
en die stond open. Er lag een pak bosvruchtenyoghurt
op de grond en de kleffe inhoud was op de morsige vloerbedekking
gestroomd. De televisie stond aan maar er was geen
beeld, alleen ruis.
Sam speurde rond naar de afstandsbediening. Waar was
de afstandsbediening?
Quinn vond hem. Hij begon langs de zenders te zappen.
Niets, niets en nog eens niets.
‘Geen kabel meer,’ zei Sam, hoewel hij wist dat dat best een
domme opmerking was.
Astrid stak haar hand achter de tv en draaide de coaxkabel
los. Het scherm flikkerde en de ruis veranderde een beetje,
maar toen Quinn nog een keer langs de zenders ging, was er
nog steeds niets, niets en nog eens niets.
‘Maar kanaal negen zou het toch moeten doen,’ zei Quinn.
‘Ook zonder kabel.’
Astrid zei: ‘Leraren, sommige leerlingen, kabel, internet,
het mobiele netwerk, allemaal tegelijkertijd weg?’ Ze fronste
haar wenkbrauwen in een poging er wijs uit te worden. Sam
en Quinn wachtten af, alsof ze misschien met een oplossing
zou komen. Alsof ze zou zeggen: ‘O, tuurlijk, nu snap ik het.’
Ze was tenslotte wel Astrid het Genie. Maar ze zei alleen: ‘Ik
begrijp er niks van.’
Sam pakte de hoorn van de telefoon die aan de muur hing,
een vaste lijn. ‘Geen kiestoon. Is hier ergens een radio?’
Die was er niet. De deur werd opengesmeten en er kwamen
twee jongens uit groep zeven naar binnen gestormd met
een uitgelaten, opgewonden blik op hun gezicht. ‘De school
is van ons!’ schreeuwde een van hen, en de ander joelde instemmend.
‘We gaan de snoepautomaat openbreken,’ kondigde de
eerste aan.
‘Misschien is dat niet zo’n goed idee,’ zei Sam.
‘We hoeven niet naar jou te luisteren.’ Hij klonk uitdagend,
maar ook onzeker, alsof hij niet wist of hij wel gelijk had.
‘Je hebt gelijk, jochie. Maar wat zou je ervan zeggen als we
allemaal even rustig bleven tot we weten wat er aan de hand
is?’ zei Sam.
‘Blijf zelf rustig,’ riep de jongen. De andere joelde weer, en
weg waren ze.
‘Ik mag zeker niet vragen of ze een Twix voor me meenemen,’
mompelde Sam.
‘Vijftien,’ zei Astrid.
‘Nee, joh, die waren tien of zo,’ zei Quinn.
‘Zij niet. Mijn klasgenoten, Jink en Michael. Dat waren allebei
wiskundegenieën, slimmer dan ik, maar ze hadden
leerproblemen, dyslexie of zo, waardoor ze achterliepen. Ze
waren allebei iets ouder. Ik was de enige veertienjarige.’
‘Josh uit onze klas was volgens mij ook vijftien,’ zei Sam.
‘Dus?’
‘Dus hij was vijftien, Quinn. Hij… hij verdween gewoon.
Eén keer met je ogen knipperen en hij was weg.’
‘Echt niet,’ zei Quinn hoofdschuddend. ‘Je gaat mij niet
vertellen dat alle volwassenen en oudere leerlingen van de
hele school zomaar verdwijnen.’
‘Het is niet alleen hier op school,’ zei Astrid.
‘Hè?’ snauwde Quinn.
‘De telefoons en de televisie?’ zei Astrid.
‘Nee, nee, nee, nee, nee,’ zei Quinn. Hij schudde half glimlachend
zijn hoofd, alsof hij net een slechte grap had gehoord.
‘Mijn moeder,’ zei Sam.
‘Hou toch eens op, man,’ zei Quinn. ‘Het is niet grappig,
nou goed?’
Voor het eerst voelde Sam een opkomende paniek tintelen
onder aan zijn ruggengraat. Zijn hart bonkte in zijn borstkas,
het hamerde alsof hij gerend had.
Sam slikte moeizaam. Hij probeerde zuurstof binnen te
krijgen, maar kon alleen nog maar oppervlakkig ademhalen.
Hij keek naar het gezicht van zijn vriend. Hij had Quinn nog
nooit zo bang gezien. Quinns ogen zaten verborgen achter
een zonnebril, maar zijn mond trilde en er kroop een roze
vlek omhoog langs zijn hals. Astrid was nog steeds kalm en
fronste geconcentreerd haar wenkbrauwen terwijl ze probeerde
te doorgronden wat er aan de hand kon zijn.
‘We moeten gaan kijken,’ zei Sam.
Er kwam een soort gesnikte zucht uit Quinns keel. Hij
begon al weg te lopen, maar Sam greep hem bij zijn schouder.
‘Laat me los, gast,’ snauwde Quinn. ‘Ik moet naar huis. Ik
moet het weten.’
‘We willen het allemaal weten,’ zei Sam. ‘Maar we kunnen
beter samen gaan.’
Quinn wilde zich losrukken, maar Sam pakte hem nog steviger
beet. ‘Quinn. Samen. Toe nou, man, het is net alsof je van
je surfplank dondert, oké? Je komt in het water, wat doe je?’
‘Je probeert rustig te blijven,’ mompelde Quinn.
‘Precies. Je houdt je hoofd koel tot je door de golf bent.
Toch? En dan zwem je naar het licht toe.’
‘Een surfmetafoor?’ vroeg Astrid.
Quinn sputterde niet meer tegen. Hij slaakte een beverige
zucht. ‘Oké, goed dan. Je hebt gelijk. Samen. Maar eerst mijn
huis. Dit is beroerd. Dit is echt beroerd.’
‘Astrid?’ vroeg Sam onzeker, want hij had geen flauw idee
of ze wel met hem en Quinn mee zou willen. Het voelde opdringerig
om het te vragen, maar ook niet goed om het níét
te vragen.
Ze keek naar Sam, alsof ze hoopte dat ze in zijn gezicht een
houvast zou vinden. Sam besefte plotseling dat Astrid het
Genie net zo goed als hij geen idee had wat ze moest doen,
of waar ze heen moest. Het leek onvoorstelbaar.
Uit de gang klonk een steeds harder wordende kakofonie
van stemmen. Luidruchtig, bang, sommige ratelden alsof er
niks aan de hand was zolang ze maar bleven praten. Sommige
stemmen klonken simpelweg buiten zinnen.
Het klonk niet goed. Het geluid op zich was al angstaanjagend.
‘Ga je met ons mee, Astrid?’ vroeg Sam. ‘Samen zijn we
veiliger.’
Astrid kromp in elkaar bij dat laatste woord. Maar ze knikte
wel.
Deze school was gevaarlijk geworden. Bange mensen
deden soms angstaanjagende dingen, zelfs als het kinderen
waren. Sam had het zelf meegemaakt. Angst kon gevaarlijk
zijn. Mensen konden gewond raken door angst. En op dit
moment raasde de angst als een gek door de school.
Het leven in Perdido Beach was veranderd. Er was iets
groots en verschrikkelijks gebeurd.
Sam hoopte dat het niet zijn schuld was.

Lees het tweede hoofdstuk

Lees ook:Sprookjes onder de kersenboom – Astrid Lindgren
Lees ook:Leesfragment: Gone – verlaten van Michael Grant
Lees ook:Hein. De jongen die zijn moeder in de vriezer stopte.
Lees ook:De remedie (The Program 3) – Suzanne Young
Lees ook:Spiegelmeisje – Astrid Witte

Geen reacties // Reageer

0 thoughts on “Is dit spannende boek iets voor jou?

  1. Pingback: Leesfragment: Gone - verlaten van Michael Grant | Kinderboeken

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

Naam

Website

Het kan vijf minuten duren voordat nieuwe reacties zichtbaar zijn.

De volgende HTML tags en attributen zijn toegestaan: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <strike> <strong>